Begin december lag ons land vrijwel stil als gevolg van een beetje sneeuwval. Er heerste zelfs grote opwinding, want onze mobiliteit kwam in gevaar.
Treinen rijden volgens een aangepaste dienstregeling, studenten wachten op een bus die niet komt, forenzen werken thuis, scholen gaan eerder uit en op de lokale radio wordt de sneeuwval ieder uur bijgehouden. Winterweer: het komt steeds minder vaak voor, maar we hebben er steeds meer last van.
Vorst in de grond
Akkerbouwers daarentegen zitten te wáchten op vorst, want het is goed voor de structuur van de bodem. Wanneer de natte klei bevriest, zet het ijs uit en drukt het de kleibrokken kapot. Op die manier verweert de grond en valt ze uit elkaar. Vorst heeft dus een positief effect op de bodemstructuur. Dat was enkele jaren geleden heel mooi te zien. Maart 2013 was bijzonder koud. Aan het einde van de maand vroor het ’s nachts nog regelmatig meer dan 5 graden. Overdag probeerde de zon de bodem nog wat op te warmen en ontdooide de bovenlaag. Door de droge oostenwind ontstond er geen ‘pap’, maar droogde de grond uit. Door het bevriezen, dooien en uitdrogen van de grond viel de klei uiteen in fijne ‘wybertjes’ met als resultaat: een prachtig zaaibed!
‘Wanneer ná de vorst veel regen of sneeuw valt, kan het regenwater niet door de ondergrond wegzakken en moet alles oppervlakkig worden afgevoerd’
Bevroren grond laat geen water door
Toch overschatten mensen het effect van vorst op de structuur van de grond. Dat vorst gunstig is voor de structuur, zit ’m in het bevriezen van het bodemvocht, dat uitzet en waardoor bodemkluitjes breken. Een groot nadeel echter is dat bevroren grond geen water doorlaat. Wanneer ná de vorst veel regen of sneeuw valt, kan het regenwater niet door de ondergrond wegzakken en moet alles oppervlakkig worden afgevoerd. Het gevolg is dat de bovengrond verzadigd raakt met water. Hierdoor zwelt de klei weer dicht en kan de grond verslempen.
Grond bevriest langzamer dan water
Een vraag die ons vaak gesteld wordt is: ‘Hoe diep gaat de vorst de grond in?’. Nou, dat is nooit diep. Afgelopen winter heb ik met wat andere waaghalzen ongeveer een week geschaatst in de Wieden en Weerribben, maar in mijn moestuin zat toen de vorst niet dieper dan 10 centimeter. Grond bevriest namelijk langzamer dan water. Alleen in zeer strenge winters, met weinig sneeuw, kan de vorst dieper in de grond trekken. De Elfstedentocht wordt pas verreden bij een ijsdikte van gemiddeld 15 centimeter. Ga maar eens na hoe diep de vorst dan in de grond kan zitten.
Ploegen
De oude Groninger kleiboeren, die sinds mensenheugenis ploegden, zeiden altijd dat de boeren in de jaren 70 en 80 veel te diep ploegden. Hun stelling was dan: de vorst komt nooit zo diep in de grond. En nog steeds zie ik dat er (vaak op kleigrond) tussen de 25 en 30 centimeter diep geploegd wordt, terwijl de winters er heus niet strenger op zijn geworden. Bodembewuste boeren proberen tegenwoordig niet dieper dan 20 centimeter te gaan. Want wat is de zin van dieper ploegen als de grond toch niet zo diep verweert? Bij Aequator Groen & Ruimte zien wij in het voorjaar veelal dat hooguit de bovenste 10 centimeter is verweerd. En door het ploegen onder ongunstige omstandigheden afgelopen najaar zien we nu dat de ploegsnede vaak sterk is verkneed. De mooie structuur na de teelt van de tarwe en de droge vorige winter en voorjaar, is met het ploegen reeds verloren gegaan.
Woelen kan je beter in bed doen
Moeten we dan woelen tot bijvoorbeeld 60-70 centimeter? Nou, woelen kan je beter in je bed doen, tenzij de bodem wel heel erg is verdicht. Na een dergelijke diepe grondbewerking moet de bodem zich altijd weer langzaam herstellen. De structuur is instabiel en het bodemleven staat op zijn kop. De kans dat er blijvende structuurschade optreedt, is groot.
Droogte als structuurverbeteraar
Droogte is een betere structuurverbeteraar. In droge zomers kan de grond tot grotere diepte uitdrogen. Hierdoor ontstaan in de klei diepe scheuren die tot meer dan 50 centimeter beneden het maaiveld kunnen gaan. In die scheuren vallen brokjes grond van kleikluitjes die door de droogte uit elkaar vallen. Op deze manier worden de scheuren weer opgevuld met rulle grond. Zodra het weer nat wordt, zwelt de klei weer, maar omdat de scheuren gedeeltelijk zijn opgevuld, blijft er een diepe bewortelbare gang over.
‘Op zware kleigronden staan we wel vaak voor de uitdaging om de grond voldoende fijn te krijgen’
Voordelen van groenbemester
Er zijn andere manieren om de bodemstructuur op peil te houden. Denk aan organischestofbeheer, aanvoer van compost, handhaven van grasland, toepassen van groenbemesters, het bouwplan en vooral de mechanisatie. Zware machines zijn nog altijd oorzaak nummer 1 van structuurbederf, vooral wanneer deze machines in natte tijden het land op gaan. Met een bandendruk van minder dan 1 bar kan je de schade aan de bodemstructuur beperken, maar maak de machine dan niet tegelijkertijd zwaarder. Want dan kan er alsnog bodemverdichting ontstaan. Groenbemesters bedekken de bodem tijdens de winter. Hierdoor kan de vorst minder goed in de bodem terechtkomen. Een minder goed idee, zult u zeggen. Daartegenover staat echter dat de beworteling van een goede groenbemester blijvende poriën in de bodem maakt en dat komt de structuur ten goede. Bovendien voorkomt de bedekking van het gewas dat de grond tijdens de natte zachte winter kan verslempen. En een winterharde groenbemester kan vocht verdampen in het voorjaar, zodat deze eerder opdroogt. Op zware kleigronden staan we dan wel vaak voor de uitdaging om de grond voldoende fijn te krijgen. Een groenbemester heeft dus meer voordelen dan dat ene nadeel. Met het oog op klimaatverandering is het sowieso verstandig om niet te veel in te zetten op droge vorst.
Wat nu?
In het genoemde voorjaar van 2013 zagen we een gouden combinatie van vorst en droogte. De meeste winters zijn in ons land echter nat en zonder veel vorst. Laten we daarom nu die andere voorzorgsmaatregelen overwegen om de structuur van de bodem op peil te houden. We weten nog niet wat de rest van de winter gaat brengen! De beste maatregel nu is dan ook geduld hebben in het voorjaar of bij het ploegwerk van de lichtere gronden.
Column Everhard van Essen voor de Boerderij