Het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) loopt tot en met 2020 en wordt als onvoldoende effectief voor biodiversiteit, milieu en klimaat beschouwd. Na 2020 treedt een vernieuwd gemeenschappelijk landbouwbeleid in werking. Duidelijk is dat het GLB na 2020 meer ingezet zal worden voor betalingen gericht op deze doelen en met ruimte voor een (geregionaliseerde) nationale invulling. De vraag is hoe deze concreet uitgewerkt kan worden voor de Nederlandse landbouwsector en hoe dit samenhangt met initiatieven voor verduurzaming binnen de verschillende landbouwsectoren en voedselketens. Deze zoektocht is zowel inhoudelijk (met welke maatregelen kan gewerkt worden aan welke doelen?), als instrumenteel (hoe geven we dit praktisch invulling in het toekomstige GLB?) als procesmatig (wat is de rolverdeling tussen overheid en sector / ketenpartijen). Om deze zoektocht te voeden worden Pilots toekomstbestendige landbouw nieuw GLB uitgevoerd.
In opdracht van LTO Nederland geef ik leiding aan het project Sectorale bouwstenen. In deze pilot wordt een brede, sectorale consultatie uitgevoerd onder de verschillende Nederlandse landbouwsectoren over hoe zij de verduurzamingsslag van het GLB denken in te kunnen vullen. Samen met ketenpartijen, zoals de Duurzame Zuivelketen en de initiatiefnemers van de biodiversiteitsmonitor akkerbouw, wordt gezocht naar een vernieuwd administratie- en uitvoeringsmodel dat zowel door beleid (GLB) als keten (biodiversiteitsmonitoren) benut kan worden om zodoende de administratieve lasten voor de agrariër te beperken.
In opdracht van drie agrarische collectieven geef ik leiding aan het project Hoe? Zo! waarin vanuit een gebiedsgerichte benadering een systeem voor planvorming van gebieds- naar bedrijfsniveau en vice versa wordt ontwikkeld. De centrale vraag in dit project is hoe de verschillende GLB betalingen (verplichte en vrijwillige maatregelen in de eerste pijler en vrijwillige collectieve maatregelen in de tweede pijler op gebiedsniveau optimaal op elkaar afgestemd kunnen worden. De te ontwikkelen systematiek wordt door drie collectieven in de praktijk getest.