Kansrijke opties voor gezonde bodem
Er wordt veel gevraagd van landbouwbodems. Een betere bodemkwaliteit is goed voor het klimaat, de waterkwaliteit én voor de landbouwproductie. Agrarische ondernemers kunnen maatregelen nemen ter verbetering van de bodemkwaliteit. Dat bleek op het symposium ‘Bodemkwaliteit, wat is er mogelijk in de landbouw?, gehouden op 31 oktober 2019 in Bennekom. Initiatiefnemer was Aequator Groen & Ruimte.
Sturen op bodemweerbaarheid
De biodiversiteit in de Nederlandse bodem loopt sterk terug. Dat is een gevolg van onder meer klimaatverandering, achteruitgang van het organische stofgehalte, verzilting en bodemverdichting. Om deze teruggang te stoppen, is een ander agrarisch teeltsysteem nodig, zei Gera van Os, lector Duurzaam Bodembeheer van Aeres Hogeschool, op het symposium.
Wormen vormen een belangrijk onderdeel van het bodemleven. Een hoger aantal wormen leidt over het algemeen tot een grotere gewasopbrengst door de positieve effecten van wormen op de beluchting, waterdoorlatendheid en bodemstructuur. Veel wormen in een perceel heeft echter ook een nadelige kant, namelijk meer CO2- en N2O-emissie.
Het bodemleven bestaat voor een veel groter deel uit niet-zichtbare micro-organismen. Het gaat dan om bacteriën en schimmels, circa 90% van het bodemleven bestaat uit deze organismen.
Volgens Van Os is hier weinig over bekend. “We kennen maar 1% van de soorten. Wat we wel weten is dat micro-organismen enorm belangrijk zijn voor de bodemkwaliteit. Stikstofbinding, mineralisatie, en versterking van de weerbaarheid tegen ziekten en plagen zijn belangrijke positieve effecten van micro-organismen.”
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt volgens Van Os dat de biodiversiteit in de landbouwbodems onder druk staat. Verdichting van de grond door zware machines en afname van het organische stofgehalte zijn hiervan belangrijke oorzaken. “Het positieve nieuws is dat wel degelijk maatregelen mogelijk zijn om de negatieve trend te keren.”
Toevoeging van micro-organismen aan de bodem is een maatregel waar de producenten van zogeheten ‘bodemverbeteraars’ en ‘plantversterkers’ enthousiast over zijn. Van Os zet daar vraagtekens bij. Onder volledig gecontroleerde omstandigheden is er mogelijk een positief effect, in de gangbare landbouwpraktijk zijn de resultaten twijfelachtig.
Aanvoer van organische stof via compost, dierlijke mest en bijvoorbeeld inzaai van groenbemesters is effectiever voor het bodemleven, stelt Van Os. Zij is ook positief over meer gewasdiversiteit via meng- en strokenteelt. De ontwikkeling van lichte, sensorgestuurde landbouwmachines is een andere ontwikkeling met positief effect op de biodiversiteit in de bodem.
Boeren die zoeken naar mogelijkheden om het bodemleven op orde te brengen, kunnen aan meerdere knoppen draaien. Van Os noemde de drie belangrijkste:
- breng de bodemstructuur op orde
- voer organische stof aan
- zorg voor meer gewasdiversiteit
Verhogen organische stofgehalte
Wereldwijd zijn klimaatafspraken gemaakt. In Nederland gaat het dan om het breed gedragen Klimaatakkoord. Hierin staan ook maatregelen die op de bodem betrekking hebben, zoals terugdringing van oxidatie van organische stof en het verhogen van de vastlegging van koolstof in de bodem. Jan Peter Lesschen van Wageningen Environmental Research is betrokken bij onderzoek op dit terrein, onder andere bij het programma Slim Landgebruik.
Om de reductiedoelstelling voor de bodem – 0,5 Mton CO2 in de periode tot 2030 – te halen, is het nodig om de voorraad organische stof in minerale bodems (1,5 miljoen hectare) met 1 ton per hectare omhoog te brengen. In percentage uitgedrukt gaat het dan om een toename van 0,03%. “Dat lijkt simpel te halen”, zei Lesschen, “maar in de praktijk is dat toch een forse opgave.”
De onderzoeker groepeert de belangrijkste koolstof-maatregelen in de volgende hoofdgroepen:
- minder afbraak van organische stof door minder diep ploegen, helemaal niet ploegen en niet scheuren van grasland,
- meer koolstof vastleggen in het perceel, bijvoorbeeld door een rustgewas in de rotatie op te nemen, gewasresten onder te ploegen en gebruik te maken van groenbemesters,
- toevoeging van organische stof aan de bodem via aanvoer van dierlijke mest of compost.
Als het gaat om koolstofmaatregelen die melkveehouders kunnen nemen, zijn volgens Lesschen de belangrijkste:
- behoud van permanent grasland
- teelt van mais in stroken met onderzaai van gras
- gebruik van grassoorten die diep wortelen
- aanvoer van compost en vaste mest
- minder intensieve grondbewerking
- kruidenrijk grasland
Voor akkerbouwers beveelt Lesschen aan:
- verruiming van het bouwplan met rustgewassen
- inwerken van stro en andere gewasresten
- teelt van groenbemesters
- niet-kerende grondbewerking
- toepassing van meer vaste mest en compost
Bodem cruciaal voor kwaliteit oppervlaktewater
Om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren, wordt ook naar de bodem gekeken. Maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren, hebben meestal ook effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater in agrarisch gebied. Dat zei Gert-Jan Noij van Wageningen Agrosystems Research. Hij is betrokken bij de ontwikkeling van de zogeheten BedrijfsWaterWijzer, een tool voor boeren om bedrijfs- en perceelspecifieke maatregelen te nemen met als doel de waterkwaliteit te verbeteren.
Het instrument kan, als veel boeren deze gebruiken, impact hebben op de waterkwaliteit, stelt Noij. De tool vraagt wel om invoer van veel bedrijfs- en grondgebruiksdata. Inschakeling van een kundig adviseur is in vrijwel alle gevallen noodzakelijk. En het kost veel tijd. “Voordeel is dat de maatregelen die een ondernemer het beste kan nemen, niet alleen positief uitwerken op de waterkwaliteit maar ook op de gewasopbrengsten”, zegt Noij.
Inmiddels zijn meerdere tools beschikbaar voor boeren om de juiste maatregelen te nemen. Dat kan verwarring scheppen. Afstemming tussen de betrokken instanties en adviseurs is daarom nodig. Noij beveelt aan om per regio eerst te onderzoeken wat de belangrijkste oorzaken zijn van slechte waterkwaliteit en waar dit plaatsheeft. “Dan kan gericht door de aangrenzende boeren actie worden ondernomen.”
Op zoek naar nieuwe verdienmodellen
Het bedenken van maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren is makkelijker dan deze daadwerkelijk uit te voeren. Dat laatste ligt voor een groot deel op het bord van de landbouw. “Maar boeren hebben veel meer aan hun hoofd”, zei Matheijs Pleijter van Aequator op het symposium. Ze moeten met het klimaat aan de gang, met de waterkwaliteit en met biodiversiteit boven en nu ook onder de grond. Terwijl hun corebusiness het produceren van voedsel is.
De boerenprotesten afgelopen weken maken volgens Pleijter duidelijk dat de sector zich niet gewaardeerd voelt. Bovendien staan de inkomens onder druk. Het enthousiasme om te investeren in bodemkwaliteit wordt in dat licht bezien eerder kleiner dan groter. “Het is moeilijk om groen te doen als je rood staat.”
Toch zijn er best veel boeren die actief aan de slag gaan om hun bedrijfsvoering te verduurzamen, zegt Pleijter op basis van eigen ervaringen. Hij noemde als voorbeeld een ondernemer die frambozen teelt onder zonnepanelen en zo de bodem voor twee functies gebruikt: voedsel- en energieproductie.
Hij constateert dat de warme en droge zomers van 2018 en 2019 ook leiden tot actie onder boeren. Ze bedenken maatregelen om hun grond weerbaarder te maken tegen langdurige droogte, zoals demping van sloten en plaatsing van kleine stuwtjes om het water langer vast te houden. “Maar ook dat is makkelijker bedacht dan uitgevoerd. Wie een sloot dempt moet rekening houden met zijn buren. En misschien heeft het waterschap andere ideeën over het lokale watersysteem.”
Een transitie naar een duurzamer landbouwsysteem is zeker nodig, vindt Pleijter. Maar hoe krijg je boeren in beweging? Kennisoverdracht over praktijkgerichte maatregelen in netwerken van boeren is volgens hem een beproefde methode. Subsidie voor het nemen van bodemmaatregelen die meer kosten dan opleveren, is ook nodig. En dan niet voor een jaar, maar voor een langere periode.
Uiteindelijk moeten er nieuwe verdienmodellen komen voor boeren die zich – naast het produceren van voedsel – ook inzetten voor het klimaat en bodemkwaliteit, bijvoorbeeld via keurmerken.
De presentaties van de vijf sprekers zijn hier te vinden.
Presentatie Everhard van Essen: https://www.aequator.nl/wp-content/uploads/2019/11/1.-Everhard-van-Essen-Introductie.pdf
Presentatie Gera van Os: https://www.aequator.nl/wp-content/uploads/2019/11/2.-Gera-van-Os-Bodemleven-wat-mag-je-ervan-verwachten-compressed.pdf
Presentatie Jan Peter Lesschen: https://www.aequator.nl/wp-content/uploads/2019/11/3.-Jan-Peter-Lesschen-Koolstofvastlegging-compressed.pdf
Presentatie Gert-Jan Noij: https://www.aequator.nl/wp-content/uploads/2019/11/4.-Gert-Jan-Noij-Bodembeheer-voor-waterkwaliteit.pdf
Presentatie Matheijs Pleijter: https://www.aequator.nl/wp-content/uploads/2019/11/5.-Matheijs-Pleijter-Kansrijke-opties-bodem-verbeteren-compressed.pdf